Het nieuwe hertogdom Arenberg
Op de rechteroever van de Rijn ontstond in 1803 het nieuwe hertogdom Arenberg ten gevolge van de Reichsdeputationshauptschluss, het slotprotocol van de commissie die was ingesteld door de Rijksdag van Regensburg in 1801. Ten gevolge daarvan werd het aantal van de meer dan 1 800 soevereine Duitse staten en staatjes drastisch ingekrompen tot ongeveer zestig en werden de vorsten die door de Vrede van Lunéville hun gebieden op de linker Rijnoever waren kwijtgeraakt, schadeloos gesteld met geseculariseerd kerkelijk goed op de rechter Rijnoever.
Het nieuwe hertogdom bestond uit het graafschap Recklinghausen, het prinsdom Meppen en vanaf 1806 ook de heerlijkheid Dülmen. De hoofdstad was Recklinghausen en de hertog benoemde de graaf van Westerholt tot stadhouder. Het nieuwe hertogdom Arenberg behoorde tot de Rijnbond en in een nota van 1808 verklaarde de prins - primaat dat volgens artikel elf van de Rijnbondsakte er geen twijfel bestond dat het Huis Arenberg protocollair de eerste rang bekleedde in het vorstencollege.
Hertog Lodewijk Engelbert trad af en de nieuwe regerende hertog, Prosper Lodewijk (1785-1861) nam deel aan de militaire campagnes van Napoleon, een bondgenootschap dat voor beide partijen duidelijk politieke doelstellingen had. De hertog van Arenberg had de steun van de Franse keizer nodig om zich te kunnen handhaven tegenover Pruisen, dat graag Meppen wilde inlijven om zijn eigen gebieden Münster en Oost-Friesland met elkaar te kunnen verbinden. De keizer zag er een manier in om de oude adel van de Nederlanden de voordelen van steun aan zijn militaire politiek duidelijk te maken.
Als soeverein vorst en lid van de Rijnbond was Prosper Lodewijk volgens de Rijnbondsakte gehouden een contingent van 379 man te leveren. Daarnaast verbond hij zich ertoe om in het Luikse een regiment lichte cavalerie te lichten, de zogenaamde Chevau-Légers belges, dat in 1808 de naam kreeg van 27ste Regiment Jagers te paard. Aan het hoofd van dit regiment, dat aanvankelijk zo'n 360, later 1014 man telde, trok hij naar Pommeren, Sleeswijk, Denemarken en vervolgens naar Spanje. Daar werd hij bij de slag te Arroyo-del-Molino op 28 oktober 1811 zwaar gewond en raakte hij in handen van de Engelsen. Zijn gevangenschap zou tot in 1814 duren.
Tot overmaat van ramp verloor Prosper Lodewijk tijdens die periode zijn hertogdom. Napoleon had namelijk in december 1810 en januari 1811 bij decreet bepaald dat de hele Noordzeekust van de Eems tot aan de Elbe en de meeste daarachter liggende gebieden bij Frankrijk ingelijfd zouden worden, dit zonder de betrokken stadstaten of prinsen ook maar in te lichten. Met uitzondering van Recklinghausen kregen alle Arenbergse gebieden met deze maatregel te maken. In ruil kreeg de hertog van Arenberg de titel van graaf van het Empire en ontving hij een uitkering van de Franse staat. In januari 1811 werd Recklinghausen echter bij het Franse groothertogdom Berg ingelijfd zonder dat de hertogelijke gezant, baron Schmaus van Livonegg, daarvan op de hoogte werd gesteld. Napoleon streefde niet alleen naar territoriale uitbreiding maar ook naar versterking van het continentaal stelsel. Deze tegen Engeland gerichte economische blokkade, die de Europese handel zo veel schade zou toebrengen, werd namelijk in feite vanuit de Arenbergse haven Papenburg ontdoken door honderden schepen die onder de vlag van Arenberg voeren.
Toen hertog Prosper Lodewijk in mei 1814 uit Engelse gevangenschap terugkeerde, was de situatie opnieuw veranderd. Na de "Volkerenslag" bij Leipzig in 1813, waarin het na de Russische veldtocht sterk verzwakte leger van Napoleon verslagen werd, hadden de Pruisische troepen de voormalige Arenbergse gebieden Meppen, Dülmen en Recklinghausen bezet. Toen koning Lodewijk XVIII van Frankrijk zijn gezant Talleyrand instructies meegaf voor het Congres van Wenen, merkte hij daarin terecht op dat de geallieerden de rechten van de hertog van Arenberg en van de prinsen van Salm en Isenburg niet duidelijk erkenden, en dat deze vorsten zonder hun instemming van hun soevereiniteit waren beroofd.
Door het verdrag van 29 mei 1815 tussen Pruisen en het koninkrijk Hannover kwam het toenmalige gebied Meppen onder de soevereiniteit van Hannover, terwijl Recklinghausen en Dülmen bij Pruisen werden gevoegd.
De hertog van Arenberg verloor zo een hertogdom dat ongeveer zo groot was als het tegenwoordige Groothertogdom Luxemburg.
Grootte en bevolkingsaantal van het nieuwe hertogdom Arenberg
(Volgens de gegevens van het Congres van Wenen 1815)
- Vest Recklinghausen: 618,75 km² of 11 vierkante mijlen voor 18.000 inwoners
(1 Duitse vierkante mijl = 56,25 km²) - Duchy Arenberg-Meppen: 2.250 km² of 40 vierkante mijlen voor 31.000 inwoners
- Lordship of Dülmen: 309,37 km² of 5,5 vierkante mijlen voor 10.000 inwoners
In totaal: 59.000 inwoners, 3.178 km² or 56,5 vierkante mijl
Ter vergelijking:
- Het Groothertogdom Luxemburg vandaag: 2.586 km²
- Inwoners (2007):
- Recklinghausen: 125.000 inwoners
- Kreis Emsland (Meppen): 315.000 inwoners
- Dülmen: 47.500 inwoners